De dynamietramp te Lobith, 19 maart 1895

  • De dynamietramp te Lobith, 19 maart 1895

Alles in het groot tegenwoordig! Een scheepje met kruit, als een gevaarlijk voorwerp met een rood vlaggetje geteekend, voorbij te zien varen gaf vroeger al een kleine spanning. Als dat nu eens in de lucht vloog! Het ging voorbij, als een donderbui die ieder ogenblik ergens kon inslaan, al waren ook alle maatregelen voor de veiligheid genomen. Een scheepje met kruit! Nu zouden zes schepen met wat anders dan kruit, met 22.500 K.G. (De opgaven verschillen) dynamiet over den Rijn naar Antwerpen varen. De rivier vroor dicht en uit vrees voor de gevolgen, wanneer de ijsgang met dit gevaarlijke vrachtje ging spelen, werd de voorraad, 9000 kisten groot, bij Lobith op den oever in een loods opgeslagen.

Het gevaarlijke goed rustte daar veilig; maar toen het weer ingeladen werd, is er een schip, beladen met 1100 kisten, in de lucht gevlogen, waarbij het gevreesde vernielingsmiddel zich zijn kwaden naam maar al te zeer waardig heeft betoond en, geen tegenstand van rots of water vindend, er in alle vrijheid verwoestend rondom zich gegrepen heeft. Tal van menschenlevens zijn er bij omgekomen. Te Spijk, te Elten stortten huizen in, tot in Deutinchem rinkelden de ruiten, vielen plafonds neder, werden daken beschadigd en deuren opengeslagen, de Gelderse Achterhoek dreunde. Te Winterswijk, Aalten, Genderingen vraagde men zich af wat er gaande was. Te Emmerik werden glasruiten vernield, in Drenthe en Friesland werd het dreunen gehoord. Wie de moeite neemt de kaart erbij te raadplegen, zal zich kunnen overtuigen dat dit respectabele afstanden zijn, en zich een flauw denkbeeld kunnen vormen van het geweld, waarmee deze ontploffing heeft plaats gehad. Gelukkig dat het dynamiet, anders gereed genoeg bij zulke gelegenheden het gegeven voorbeeld te volgen, in de andere schepen niet door wildheid aangetast is en zich stilgehouden heeft. Het was dan ook al erg genoeg, en het zou ons niet verwonderen, wanneer het verder vervoer van dit kwaadaardig goed, hetwelk den minsten stoot zoo hoog opneemt en daarbij zulk een moede uitbarst, van hooger hand verboden werd.

Onze afbeeldingen vertoonen een opgeslagen partij dynamiet en de schepen voor het transport bestemd. De inham op den voorgrond, beneden de schepen, moet door het geweld der ontploffing uit den oever zijn uitgebroken.

Indien het kruitschip van Leiden zulk een lading had ingehouden, zou gansch Leiden vernield zijn geweest, en wat ware er geschied, wanneer de zes of zeven scheepjes voor Nijmegen of Tiel hadden gelegen, en de eeuw, met een ramp van Leiden is begonnen, met zulk een ramp van Nijmegen of Tiel had moeten eindigen!

Auteur onbekend