‘Vue de village de Tolhuys’ door Adam-Frans van de Meulen (1632-1690). Zwart krijt op grijs papier, 95 x 39 cm, op linnen geplakt. Musée des Beaux-Arts, Caen, waar ook andere studies gerelateerd aan dit werk (Collection du Mobilier National). De schilder gebruikte de schets voor zijn beroemd geworden schilderij Passage du Rhin.

Rivierbedding van de toenmalig Rijn om Lobith heen. Links Tolhuys met Dikke Toren, rechts kerkje van Hoog-Elten. Positie schilder nabij Villa Copera aan Spijkse dijk met blikrichting naar huidige kruising Oude Rijn-Eltenseweg (grens Nederland-Duitsland). Op de voorgrond huidige Geuzenwaard.

De Vlaamse schilder Adam Frans van der Meulen (Brussel 1632 – Parijs 1690) werd op zestienjarige leeftijd leerling van Pieter Snayers. Snel kreeg hij internationale faam. Op aanbeveling van de eerste hofschilder, Charles Lebrun (1619- 1690) nodigde in 1664 Lodewijk XIV hem uit aan het Franse hof te komen werken. Hij werd ‘Peintre des Batailles du Roy’. ‘Embedded’ in het Franse leger en beschermd door een eigen bewakingseenheid maakte hij in het oorlogsgebied schetsen. Hij werkte deze later uit, zoals zijn meest beroemde schilderij Le Passage du Rhin. Het is niet onmogelijk dat ter plaatste gemaakte voorstudies ook militair bruikbaar waren. Tijdens de Hollandse oorlog 1672-1678 vervaardigde hij schetsen en schilderijen van door de Fransen veroverde steden: Xanten, Moers, Rheinberg, Orsoy, Wesel, Rees, Emmerich, Lobith, Schenkenschanz, Doetinchem, Doesburg, Arnhem, Deventer, Zutphen, Kampen, Elburg, Harderwijk, Amersfoort, Utrecht, Woerden, Naarden, Vianen, Culemborg, Wijk bij Duurstede, Tiel, Zaltbommel, Den Bosch, Grave, Nijmegen en Maasricht.