Het Tolhuis van Lobith
Heb je dat wel eens? Dat je langs een oude ruïne of een kunstwerk loopt en je afvraagt: “Wat is dit eigenlijk, en waarom is het hier?” De Ridders van Gelre brengen het verhaal tot leven. Ridder René je mee naar de resten van het beroemde Tolhuis in Lobith, ooit een goudmijn voor de hertogen van Gelre.
Op het dorpsplein in Lobith staat een indrukwekkende maquette van kasteel Het Tolhuys. Dit middeleeuwse fort lag ooit pal aan de Rijn, die toen nog onder de Eltenberg door richting Arnhem stroomde. In de achttiende eeuw werd de rivier omgelegd, en het kasteel zelf bestaat niet meer. Maar de maquette laat zien hoe deze imposante burcht eruit moet hebben gezien.
Tolkasteel in de Bloeitijd van de Hanze
Het Tolhuis speelde een sleutelrol in de Gelderse geschiedenis. Vanaf 1222 moesten alle Rijnschepen hier aanmeren en tol betalen aan de hertog van Gelre. De Rijn was dé transportader van West-Europa, en de tolheffing bracht enorme rijkdom. Het fort was een economische spil tijdens de Hanzeperiode, toen steden als Keulen en Zutphen floreerden.
Een houten barricade in de Rijn dwong schepen te stoppen bij het Tolhuys. Hier betaalden ze via het zogeheten Schipperspoortje hun bijdrage aan de schatkist. Dit poortje is het enige wat nog over is van het kasteel. Het staat nu aan de rand van Lobith, waar je met wat fantasie de oude rivierbedding nog kunt herkennen.
Hertogelijke Residentie
Het Tolhuys was niet alleen een economische hub, maar ook een residentie voor de Gelderse adel. Hertogin Katharina van Kleef, beroemd om haar luxe levensstijl, hield hier papegaaien en zelfs een aap. Het kasteel bruiste van leven en luxe – een echo van een glorieuze tijd.
Bekijk hieronder filmpje over kasteel Het Tolhuys.
Theo van Lier (Elten) verdient het om genoemd te worden als de maker van de maquette. Met behulp van gegoten beton in een veelheid aan mallen kwam het bouwwerk in 2022 tot stand. Het werd 12 juni dat jaar onthuld door drie oud-burgmeesters van Rijnwaarden, Wim Burgering, Stonie Scheurer en Mark Slinkman (tijdens de herdenking van de Overtocht over de Rijn bij Lobith door Lodewijk XIV met zijn leger van zo'n 20.000 man, in het rampjaar 1672).