Winkelwagen

Meer dan 15.000 afbeeldingen online
Vrije toegang Dijkmagazijn | di 19.00 tot 21:30
Interview met Henk Janssen

Interview Henk Janssen

In aanwezigheid van: zus Gerda Janssen
Locatie: Lobith
Datum: 24 februari 2025
Door: Henny van der Meijden

Henk Janssen, geboren 1934, was 11 ten tijde van de evacuatie van Tolkamer. Ze woonden in de hoofdstraat in Tolkamer, tussen Wichman en café Wilhelmina, dat kleine huisje staat er nog steeds. Vader werkte op de steenfabriek in Spijk. Het gezin had 5 kinderen: Miep, Theet, Gert, Henk, Gerda en Anneke. Zus Gerda Janssen, geboren 1943, is ook bij het gesprek, maar zoals ze zelf zegt “Ik weet niets meer van de oorlog, alleen van horen zeggen, want ik was pas twee”.

De evacuatie

Het gezin van Henk Janssen vertrok uit Tolkamer met paard en wagen. “Mijn broer Theet was verantwoordelijk voor de kruiwagen met twee kisten erop. Er was een tuig gemaakt over zijn schouders zodat hij de kruiwagen kon trekken in plaats van duwen. Mijn broer en ik moesten de kinderwagen duwen, die zat vol kleren. En ma duwde de kinderwagen met baby Anneke erin en zus Gerda erbovenop zittend. Toen, ergens op een dijk werden we aangevallen door geallieerde vliegtuigen. Iedereen dook de sloot in. Gerda werd door ma van de kinderwagen getild en in de sloot gezet. De kinderwagen met Anneke bleef op de dijk staan. Een Duitse soldaat heeft de kinderwagen in veiligheid gebracht. Wie weet wat er anders met Anneke gebeurd zou zijn.”

Eerst zat het gezin in Herwen, bij een tante. Vandaar via Beek, Doetinchem, Neede naar Steenwijkerwold, waar het gezin werd verdeeld over drie boerderijen. In Neede woonden ze bij een boerin die Dieka heette. Er wordt verteld dat kleine Gerda haar hielp om de koeien te melken met een klein emmertje in haar handjes. Met Dieka hebben ze na de oorlog nog contact gehad.

Henk en zus Anne na de oorlog met kruiwagen in Tolkamer
Henk met zijn zus Anne na de oorlog met de kruiwagen voor de groentewinkel aan het Schipperspad (coll. Henk Janssen)


Uiteindelijk kwamen ze in Steenwijkerwold terecht, ze hebben geen idee hoe lang het duurde. Ze zaten verdeeld over drie boerderijen. Vader, moeder en de twee kleine meisjes bij de ene boer, Miep, Gert en Henk bij een andere, de rest op een derde boerderij. Henk kan nog precies nadoen hoe broer Gert deed als hij gortepap moest eten, “dan werd zijn nek wel 2 meter lang”, zo vies vond Gert gortepap. Maar in ieder geval was er eten.

Meest indrukwekkende herinnering

Op de vraag naar de meest indrukwekkende gebeurtenis van deze tijd vertelt Henk over de kwajongensstreken. Ze zaten als evacués op een adres waar ook Duitsers zaten... “Daar heb ik een keer ontzettende klappen gehad van mijn moeder”, vertelt Henk. “Ik kon nooit iets slechts doen bij mijn moeder, maar toen heeft ze me echt zó geslagen dat mijn hele wang later blauw werd. Dat was toen we het liedje zongen (op de wijs van de zilvervloot):

Heb je wel gehoord dat Geertje is vermoord,
door een van de groene politie
Ze schoten hem pardoes door zijn hagelwitte bloes
En toen was Geertje foetsie

Ma was natuurlijk bang dat er iets zou gebeuren als die Duitsers dat liedje zouden horen.”

De terugkeer

Uiteindelijk hoorden ze dat ze terug mochten naar huis. Vanaf Steenwijkerwold met de boot naar Zwolle, bij Eefde moesten ze allemaal ontluist worden: uitkleden en douchen, anders mochten ze de brug niet over. “Toen werden we met een bus vervoerd tot aan de Mariahoeve bij Herwen.”

De brug was kapot, dus het transport kon niet verder. Ze liepen over de dam langs de Mariahoeve, helemaal tot het eind en staken dan met het trekveer de Oude Rijn over. “Dat is een eind hoor, vanaf het trekveer naar Tolkamer. En dan gingen we eerst nog op zoek naar opoe op de Ossenwaard.”

Terug in Tolkamer

Hoewel Tolkamer flink beschadigd was, vooral aan de kade, vond de familie Janssen in de Hoofdstraat een vrijwel ongeschonden huis terug. Ook de meubels stonden er nog. Die zouden volgens Henk veel te slecht zijn geweest zodat niemand ze wilde hebben. “Het was helemaal niks, joh.”

Opa van moederskant, die tijdens de evacuatie in Didam had gezeten, was al eerder teruggegaan en had het huis weer een beetje bewoonbaar gemaakt. “Alles dichtgespijkerd met planken, want ja, de ruiten waren wel kapot en er was geen glas. We sliepen met de vier jongens op zolder, samen met opa.”

Honger hebben ze nooit geleden, niet tijdens de oorlog, niet tijdens de evacuatie en niet daarna. Er was altijd wel eten. Twee keer per jaar werd een varken geslacht. In de oorlog moesten Henk en zijn broers eten brengen van de Duitse keuken naar arbeiders van de OT – daar namen ze soms ook een hapje van. Ze kwamen terug zoals ze waren vertrokken, mét hun eigen spullen. Ze hebben nooit beroep hoeven doen op kleding van HARK.

Schooltijd

Henk ging voor en tijdens de oorlog in Lobith naar school. “Wat dacht je ja… katholiek hè, dus naar Lobith.” Elke dag lopen naar school, tussen de middag naar huis, dan eten brengen naar vader op de steenfabriek in Spijk en dan weer terug. Lopend langs het spoor dat daar toen lag. Na de oorlog ging hij weer naar school, die was dichtgemaakt met planken, maar verder herinnert Henk zich daar weinig van.

  Henny van der Meijden     05-04-2025 19:49     Reacties ( 0 )
Reacties (0)

Geen reacties gevonden.