
Interview Wim Puttman
Datum: 28 januari 2025
Plaats: Aerdt
Door: Henny van der Meijden
De evacuatie
Wim Puttman is geboren 15 mei 1932 als oudste van een gezin van 4 kinderen. De jongste een broertje was 4 jaar oud bij de evacuatie. Vader was voor het einde van de oorlog op 52 jarige leeftijd aan een longziekte gestorven. Toen het bericht kwam dat ze moesten evacueren zijn ze zelf vertrokken, samen met een andere familie naar familie van de moeder in Didam. Daar zijn ze ook de hele tijd, tot na Pasen 1945 gebleven. De laatste nacht hebben ze allemaal in de schuilkelder (een kelder met gewelven) van de familie Stoll gezeten, tegenover hun huis. Zij woonden in de Schoolstraat 21, waar Wim nog steeds woont. Met tientallen mensen, heel druk. Ze vertrokken met een handkar, een wiel daarvan hebben ze nog bewaard, als enig overblijfsel uit die tijd.

Ze vertrokken via Zevenaar, via de Aerdtse brug, die toen nog niet was opgeblazen. Ze hadden geen vee om mee te nemen. Het laatste varken was al eerder geslacht. Vader was klompenmaker en in de zomer rietdekker. Hun huis was in 1900 gebouwd en er lag flink wat land omheen (nu de parkeerplaats van het schuttersgebouw van Eensgezindheid).
Terug na evacuatie
Ze kwamen terug via het Aerdtse veer. Er waren al mensen op Pasen gaan kijken, maar toen mochten ze nog niet terug. Toen ze terugkwamen was hun hele huis leeggeroofd, geen meubels, geen lampen, ook geen elektriciteit. Buren vertelden later dat dwangarbeiders van de Organisatie TODT al binnen een uur nadat de familie vertrokken was, hun huis in bezit hadden genomen. Het huis was niet geraakt door granaten of dergelijke, maar wel waren de ramen kapot en was er niets meer in huis, alles was weg. Ze hadden een oliepitje als verlichting en de kachel stond er gelukkig ook nog, die was gebruikt door de TODT arbeiders, en hout was er genoeg vanuit hun land.
Mijnen
De omgeving lag vol mijnen, bijvoorbeeld op het schoolplein en bij hen in de tuin. Die moesten eerst geruimd worden. Die mijnenopruiming is er waarschijnlijk de oorzaak van dat ze nooit hun kistje met geld, dat hun vader nog begraven had in de tuin, nooit teruggevonden hebben. Wellicht de mijnenruimers wél.
De kist met serviesgoed kwam wél ongeschonden weer boven aarde. Ook in Aerdt maakte men gebruik van spullen van anderen, Wim vertelt dat bij hun thuis een klok hing die eigenlijk van mensen uit de buurt was. Na de evacuatie en het ruimen van de mijnen moest er gewerkt worden. Aardappels poten, land gereed maken voor verdere beplanting om te kunnen eten. Op zich hebben ze nooit honger gehad, niet tijdens de evacuatie, niet daarna. Er was wel geen brood te krijgen en koffie werd gemaakt van gebrand roggebrood, maar geen honger.
Schuttersgebouw Eensgezindheid
Naast hun huis lag het schuttersgebouw van Eensgezindheid Aerdt. Het was gebouwd met materialen van de oude bioscoop in Tuindorp (1927). De Duitsers hadden de muren van het schuttersgebouw gesloopt omdat ze daar dan militaire voertuigen aan het oog konden onttrekken voor geallieerde vliegtuigen. Het tentdak bleef staan omdat de stalen steunbalken bleven staan ondanks het slopen van de muren.
Volgens Wim hebben er dan ook nooit evacués uit Gendt of Doornenburg een onderkomen gevonden in het schuttersgebouw, zoals in menige bron vermeld staat. Er stond nog maar één muur overeind. En die muur is later omgevallen, na de oorlog. Schoolkinderen, waaronder Wim, zijn er getuigen van geweest dat er iemand onder de ingestorte muur terecht was gekomen. Het schuttersgebouw is later opgebouwd onder leiding van de senaat van de schutterij. Een plaquette in het gebouw herinnert daaraan.

Herinneringen van Wim
Tijdens de oorlog hadden er in hun huis 6 Duitsers ingekwartierd gezeten. Hij vertelt dat die Duitsers soms toestemming kregen om in Arnhem te gaan ‘klauten’, op rooftocht te gaan. De spullen die zij dan geroofd hadden werden naar Elten gebracht op de fiets en vandaar verder Duitsland in vervoerd. Hij herinnert zich nog hoe ze vreselijk moesten lachen toen een Duitser met vier flessen appelmoes viel met zijn fiets en die flessen allemaal kapot gevallen waren.
Andere dingen zijn minder om te lachen. Zo was hij er getuige van dat een Duitser zijn pistool trok en een soldaat neerschoot. Getuige van een moord dus. Maar wat kon je daarmee? Erover praten? Met wie? Je moest door.
Hij herinnert zich de kleren die hij vanuit HARK kreeg. Een dikke trui, niet duidelijk van wat voor hard materiaal die gemaakt was en een hele bijzondere lange broek. Hij kende alleen maar broeken met knopen aan de gulp en deze had een rits!
Bevrijdingsfeest
Aerdt vierde de bevrijding, een paar maanden later, met een optocht. Boerenkarren werden versierd en er werden scènes uit de oorlog nagespeeld. Zo waren er kanonnen van oude pijpen gemaakt op een wagen en ander oorlogstuig werd gebruikt om wagens mee op te bouwen. Er liep ook een geit mee in de optocht. Het verhaal daarachter is het volgende: de gemeentesecretaris, H. Mulder, met de bijnaam ‘de sik’, was in Aerdt niet zo geliefd. De geit, met sik, werd aangekleed met een lap waarop stond “weg met de sik”. Wim had dat allemaal toen nog niet zo in de gaten, de betekenis van de geit begreep hij pas later.
Tot slot
Wim vond het fijn om zijn verhalen kwijt te kunnen. ‘Goed om hierover te kunnen vertellen, er zijn niet zoveel mensen meer met wie ik deze ervaringen kan delen.’
Geen reacties gevonden.