
Productomschrijving
De kolk in de Gelderse Morgen te Aerdt
Bladzijden 4–11
Toon Hendriksen
Het artikel beschrijft de gevolgen van de zware watersnood in februari 1799 in de regio Aerdt. Door de hevige overstromingen brak de dijk op meerdere plaatsen door, waaronder vijf doorbraken in Aerdt. De grootste en bekendste werd het Gertengat genoemd. Deze kolk ontstond in de Gelderse Morgen en was zo groot dat de dijk eromheen moest worden gelegd. De auteur beschrijft niet alleen de geologische en technische details van het herstel, maar ook de financiële compensaties aan bewoners en eigenaars. Daarnaast wordt ingegaan op de oorsprong van de naam 'Gertengat' en de bewoningsgeschiedenis van omliggende huizen aan de Aerdtsedijk. Het artikel eindigt met een poëtische epiloog waarin de waarde van deze historische plek voor de gemeenschap wordt bezongen.
Het wapen van de voormalige gemeente Herwen & Aerdt
Bladzijden 14–15
dr. Ben Janssen
Het artikel beschrijft hoe na de aansluiting van de Kleefse enclaves bij Nederland een nieuwe gemeente werd gevormd: Herwen & Aerdt. Pas in de 20e eeuw ontstond de behoefte aan een gemeentewapen. Eerst werd een onofficieel stempel gebruikt, gebaseerd op het wapen van het schuttersgilde in Lobith. Uiteindelijk werd in 1926 een officieel wapen vastgesteld, mede dankzij inzet van burgemeester Bruns en jhr. A.F.O. van Sasse van Ysselt. Het wapen combineerde symbolen van lokale adel en de toren van het Tolhuys. De Hoge Raad van Adel keurde het wapen goed, met enkele heraldische aanpassingen. Het artikel geeft ook inzicht in de achtergronden van deze symbolen en de bestuurlijke stappen richting erkenning.
De scheepswerf Bodewes in de eerste tien jaar
Bladzijden 16–17
dr. Ben Janssen
Dit artikel behandelt de beginperiode van de scheepswerf Bodewes in Tolkamer, rond de eeuwwisseling. Ondanks beperkte archiefgegevens toont het artikel hoe de werf snel groeide in productiecapaciteit en specialiseerde in sleep- en Rijnschepen. In de eerste jaren bouwde men ook zeilboten, ponten en baggermaterieel. Vanaf 1904 verschoof de focus naar grotere, zwaardere vrachtschepen. Er wordt ook stilgestaan bij de arbeidsomstandigheden, de loonsituatie en de sociale betrokkenheid van eigenaar G.J. Bodewes. De werf speelde een rol in de lokale economie, zorgde voor werkgelegenheid en stimuleerde handel aan de ‘waterkant’ van Tolkamer. De oprichting van een stoombootmaatschappij met andere ondernemers benadrukt die invloed.
Koningen en hun koningszilver van het schuttersgilde Eendracht Maakt Macht te Lobith
Bladzijden 20–21
Fons Mulder
In dit derde deel over het koningszilver van het schuttersgilde te Lobith beschrijft Fons Mulder enkele minder bekende koningen uit de 17e en 18e eeuw. Zo wordt Bernt von Hu(f)t Mar genoemd als koning in 1654 en mogelijk opnieuw in 1682. Zijn zilveren schild toont opvallende gelijkenis met beide data. Zijn naam veranderde over de generaties tot Hoedemaker. Mulder belicht ook zijn huwelijk met Jantje Jonghans en later Aletjen Buinen. Andere koningen zoals Jan Brants en Jan Buinen passeren eveneens de revue. De tekst duidt familierelaties en functies binnen de kerkelijke gemeente, wat het belang van het gilde in de lokale gemeenschap onderstreept.
De bewoners van de Geitenwaard
Bladzijden 24–25
Herman Peters
Herman Peters beschrijft de bewonersgeschiedenis van vier huizen in de Geitenwaard, gebaseerd op het bevolkingsregister van de voormalige gemeente Herwen & Aerdt. Hij legt eerst uit hoe dit register was opgebouwd, met nummering per dorp, aangeduid met letters zoals A voor Herwen en J voor de Geitenwaard. In sommige jaren werd dit verwisseld. Vervolgens volgt een overzicht van bewoners per woning vanaf 1829. Het artikel biedt waardevolle handvatten voor wie zelf de geschiedenis van een woning of straat wil reconstrueren. De auteur benadrukt dat deze gegevens een fundament vormen voor toekomstig lokaal historisch onderzoek.
Denk aan de Bergrede
Bladzijden 28–29
Onbekende auteur
Deze tekst is een ingekorte versie van een voordracht die op 13 april 1999 werd gehouden in de St. Martinuskerk te Herwen tijdens de Week van de Caritas. De spreker schetst hoe de idealen van de verzorgingsstaat onder druk staan en plaatst dat in historisch perspectief. Waar vroeger ‘bedeling’ gold als enige hulp voor armen, is dat inmiddels vervangen door een minimaal vangnet. De voordracht benadrukt het morele belang van naastenliefde en herinnert aan de lessen uit de Bergrede: wie arm, verdrietig of zachtmoedig is, zal gezegend zijn. Het roept op tot praktische solidariteit, met de Bergrede als moreel kompas in hedendaagse armoedebestrijding.
Een mislukte oprichting van een moutwijnbranderij te Pannerden in 1840
Bladzijden 36–37
dr. G.B. Janssen
In dit artikel beschrijft dr. G.B. Janssen de poging van een ondernemer om in 1840 een moutwijnbranderij op te richten in Pannerden. Ondanks aanvankelijke belangstelling leidde bezorgdheid over stankoverlast, brandgevaar en concurrentie tot gemeentelijke tegenstand. De initiatiefnemer had zijn zinnen gezet op een locatie nabij het dorp, maar stuitte op weerstand van de burgemeester en raadsleden, die vooral het belang van openbare orde en volksgezondheid vooropstelden. Na maanden vertraging en overleg trok de ondernemer zijn verzoek in. Het artikel geeft inzicht in de economische en bestuurlijke spanningen in een plattelandsgemeente in de 19e eeuw.
In naam der wet! Doodslag op het Spijk (1818)
Bladzijden 37
dr. G.B. Janssen
Op 13 december 1818 vond er in een uiterwaard bij Spijk een tragisch incident plaats. Johannes First, arbeider uit Elten, kreeg ruzie met de 18-jarige Jan Siemes tijdens werkzaamheden in het veld. De woordenwisseling escaleerde, waarop First een mes trok en Siemes dodelijk verwondde. Het artikel beschrijft het verloop van het incident, het politieonderzoek en het daaropvolgende proces. De zaak werd behandeld in Arnhem, waar First werd veroordeeld tot tien jaar tuchthuisstraf. Het verhaal werpt een licht op het strafrechtsysteem van begin 19e eeuw en op de sociale spanningen onder seizoenarbeiders uit de grensregio.